Zo ziet de nieuw ontwikkelde methodiek voor de jeugdopleiding van Ajax eruit

Volgens Beuker is opleiden 'een marathon en geen sprint', Dat houdt in dat er bij Ajax wordt geaccepteerd als er sprake is van langzame progressie. Die progressie gaan spelers maken vanaf de O8 tot aan het eerste elftal, verdeeld in de onder-, midden- en bovenbouw. Volgens Beuker bezit een typische Ajax-speler over 'technisch meesterschap en buitengewone spelintelligentie'.

Onderbouw

In de onderbouw komt de nadruk bij Ajax vooral te liggen op 'technisch meesterschap'. "Er komt meer focus op situaties waarin techniek beheersbaar wordt gemaakt, zowel geïsoleerd als geïntegreerd. Daar hebben we een trainingsmethodiek voor die spelers vaardig maakt in alle mogelijke vaardigheden die er zijn. We willen geen 'eenheidsworsten' in de opleiding", aldus Beuker, die het belangrijk vindt dat spelers op een 'brede' manier worden opgeleid. "Het is belangrijk om niet te vroeg te specialiseren en niet te snel wapens te creëren, maar ervoor zorgen dat ze breed worden opgeleid. Dat stimuleert creativiteit en oplossingsgericht denken. Ik ben erg enthousiast over de trainers in de onderbouw die dit al deden en we denken hier weer een stap in te kunnen zetten."

Middenbouw

In de middenbouw gaat de focus vooral op 'spelintelligentie'. "Het Ajax-voetbal draait om spelers die alle voetbalgedragingen leren herkennen. En meester te zijn over tijd en ruimte, maar daarin wel zelf oplossingen vinden. Spelers moeten technisch en inzichtelijk sterk zijn in ieder scenario. Onze rol is daarin zoals vroeger meer begeleidend, in plaats van voorzeggend. We moeten de spelers in situaties brengen die minstens zo onvoorspelbaar zijn als in wedstrijden. Dat betekent dat ze onder heel veel verschillende omstandigheden het Ajax-voetbal moeten kunnen spelen."

Bovenbouw

In de bovenbouw zullen de jeugdspelers te maken krijgen met het aanscherpen van de 'intensiteit'. "Dat betekent dat spelers meer kwalitatieve acties moeten leveren. Maar belangrijker is om deze hoeveelheid kwalitatieve acties gedurende een wedstrijd vol te houden. Uiteindelijk 55 wedstrijden per seizoen, 95 minuten per duel. Dat vraag iets van de spieren en de hersenen en ik zie dat we daar enorme stappen in kunnen zetten. Volgens ons is het cruciaal dat spelers vanaf de O15/O16 al gewend raken aan deze intensiteit."